Background

Hoe de VVD zelf de voedingsbodem legde voor democratisch wantrouwen

Democratisch Wantrouwen VVD

Klaas Dijkhoff dook afgelopen week op in een interview met  Maarten van Rossum. Hij stelde dat de echte politieke tegenstelling niet langer links versus rechts is, maar democraten versus niet-democraten. Een stelling waar op het eerste gezicht weinig tegenin te brengen lijkt. De VVD positioneert zich nu als beschermer van de democratie. Maar zou het dan niet logisch zijn om eerst te kijken naar de oorzaken van het toenemende democratisch wantrouwen?

Steeds meer mensen wantrouwen de overheid. Ze ervaren de politiek als een gesloten circuit. Mensen voelen dat hun stem weinig invloed heeft en besluiten van bovenaf worden opgelegd zonder oog voor hun dagelijks leven. Dat sentiment is niet uit het niets ontstaan en het zijn niet alleen populisten die het aanwakkeren. Het wantrouwen heeft een fundament en dat fundament is voor een belangrijk deel gelegd door decennia aan VVD-beleid.

Vraag een VVD-stemmer naar zijn keuze, en de kans is groot dat je een bekend antwoord krijgt: “vrijheid, verantwoordelijkheid en de hardwerkende Nederlander”. Dat zijn de kernwaarden waar de partij zich al jaren mee identificeert. In de praktijk behandelt de overheid burgers steeds vaker als potentiële fraudeurs. Tegelijkertijd laat de markt steeds minder ruimte voor wie niet aan de juiste kant van de balans staat. Jarenlange afbraak van de publieke sector en sociale vangnetten heeft gevolgen. Burgers ervaren bureaucratische molens die hen wantrouwen. Het is dan ook niet verrassend dat veel mensen zich afkeren van ‘het systeem’..

In mijn vorige artikel, Het goed bedoelde dwaalspoor van traditioneel links, ging het over hoe links zichzelf in de weg zit door vast te houden aan oude recepten en een rigide vijandbeeld van kapitalisme. Maar wie het over politieke verdwaling heeft, kan niet om de VVD heen. Want terwijl links tevergeefs probeert oude zekerheden te herstellen, heeft de VVD haar eigen positie weten te verankeren door een ander soort nostalgie. Die van de zelfredzame burger in een land waar de overheid slechts een noodzakelijk kwaad is. Een narratief dat, hoe aantrekkelijk ook verpakt, rechtstreeks bijdraagt aan het groeiende democratische wantrouwen.

Gecultiveerd wantrouwen: een zelfvervullende crisis

Er is een hardnekkig beeld dat de overheid inefficiënt, bureaucratisch en onbetrouwbaar is. En eerlijk is eerlijk: dat beeld is niet zonder reden ontstaan. De toeslagenaffaire, falende uitvoeringsinstanties en een hardvochtige Belastingdienst hebben het vertrouwen in de overheid ondermijnd. Burgers voelen zich niet geholpen, maar als tegenstanders behandeld.

Wie heeft de overheid uitgekleed? Wie heeft jarenlang bezuinigd op publieke diensten? En wie verving de menselijke maat door controlemechanismen en sancties? Juist: de VVD. ‘Een kleinere overheid’ klonk als een logisch idee. In de praktijk betekende het iets anders: een overheid die burgers minder hielp, maar hen wel strenger controleerde als belastingbetaler.

Het resultaat? Een zelfvervullende crisis: eerst wordt de overheid onwerkbaar gemaakt. Vervolgens wordt dat falen gebruikt als argument om haar nóg verder terug te dringen. Hoe groter het probleem, hoe steviger de rechtvaardiging voor het volgende rondje privatisering en marktwerking. En zo groeit het democratisch wantrouwen, niet toevallig de voedingsbodem waarop de VVD floreert.

De ironie van ‘One Size Fits All’

Het idee van ‘one size fits all’ klinkt VVD’ers als muziek in de oren: iedereen dezelfde kansen, dezelfde regels, geen uitzonderingen. Het klinkt redelijk, tot je ziet hoe dit in de praktijk werkt.

Voor burgers betekent het: geen uitzonderingen. Netjes belasting betalen, zelf risico’s dragen, eigen broek ophouden. Voor grote bedrijven betekent het: fiscale sluiproutes, maatwerkregelingen en een leger aan lobbyisten die de wetgeving naar hun hand zetten.

Dat de overheid steeds meer op controle en wantrouwen is gaan draaien, geldt dus niet voor iedereen. De toeslagenaffaire was een schoolvoorbeeld van een overheid die laagbetaalde burgers met minutieuze precisie controleerde, terwijl multinationals belastingconstructies optuigden waar geen ambtenaar grip op kreeg. En toch worden beide groepen in de VVD-retoriek onder dezelfde vlag van vrijheid en verantwoordelijkheid geschaard.

Vrijheid als retoriek: De schijnvrijheid van de VVD

De VVD verkoopt vrijheid als hét centrale thema van haar beleid. Maar voor wie is die vrijheid bedoeld? Voor grote bedrijven betekent het fiscale sluiproutes en belastingontwijking als nationale sport. Voor burgers betekent het vooral: zelf je zorgkosten betalen, zelf je pensioen regelen en vooral niet rekenen op de overheid als het tegenzit.

Klassiek liberalisme ging over individuele vrijheid in een samenleving waar de overheid er is om die vrijheid te beschermen. Maar de VVD heeft ‘liberaal’ laten betekenen dat wie macht en geld heeft, vrij is om de regels te dicteren, terwijl de rest zich maar moet zien te redden.

Milton Friedman en de vergeten bijsluiter

Milton Friedman, de ideologische grondlegger van het neoliberalisme waar de VVD zich graag op beroept, pleitte ooit voor een basisinkomen (in de vorm van een negatieve inkomstenbelasting) als fundamentele voorwaarde voor een vrije markt. Hij zag in dat een markt zonder enige vorm van sociale zekerheid uiteindelijk zijn eigen graf graaft.

Die passage uit het neoliberale handboek lijkt de VVD even gemist te hebben. In plaats daarvan zien we een selectieve interpretatie, waarin fiscale sluiproutes en het afbreken van publieke diensten de boventoon voeren. Alsof iemand alleen de koppen van het boek heeft gelezen en de bijsluiter ongeopend heeft gelaten.

Als de VVD echt het gedachtegoed van Friedman had gevolgd, zou ze nu pleiten voor een economische basiszekerheid die voorkomt dat vrijheid een privilege wordt in plaats van een recht. Maar dat deel van de filosofie is in de politieke vertaling verloren gegaan.

Het cynisme als leidraad: vertrouwen als handelswaar

Misschien is het meest opmerkelijke aan de VVD wel dat ze jarenlang democratisch wantrouwen in de overheid heeft gecultiveerd, om vervolgens datzelfde wantrouwen als argument te gebruiken voor nóg meer marktwerking. Hoe groter het falen van de publieke sector, hoe sterker de roep om privatisering en uitbesteding.

Wat er niet bij wordt verteld, is dat dit beleid steeds dezelfde boodschap bevestigt: de overheid kan het niet, dus laten we het aan de markt overlaten. En zo ontstaat er een vicieuze cirkel waarin de overheid zichzelf steeds verder uitholt en steeds meer mensen afhaken.

Dijkhoff heeft gelijk als hij zegt dat de democratie verdedigd moet worden. Maar dat begint niet bij een retorische strijd tegen populisten. Dat begint bij het herstellen van vertrouwen in een overheid die functioneert voor burgers in plaats van tegen hen.

Liberalisme koppelde ooit vrijheid aan verantwoordelijkheid en bescherming tegen machtsmisbruik. De VVD heeft het begrip inmiddels het gereduceerd tot een recht voor de sterksten om hun macht te behouden. Vrijheid is niet langer een fundamenteel principe, maar een luxe die je moet kunnen betalen.

Sociaal Kapitalisme als alternatief?

Zoals de VVD een selectieve invulling geeft aan liberalisme — dat in de praktijk vooral neoliberalisme is — zo past datzelfde neoliberalisme kapitalisme ook selectief toe. Niet als een systeem van innovatie en brede welvaart, maar als een mechanisme waarin de sterksten vrij zijn om hun macht te behouden. Het resultaat is kortetermijndenken, uitbuiting en een economie die draait op winstmaximalisatie in plaats van waardecreatie.

Wat als we het kapitalisme opnieuw zouden definiëren, niet als een ideologie, maar als een waarderingssysteem dat werkt voor iedereen?

Dat is precies wat Sociaal Kapitalisme is: een economische visie waarin marktvrijheid én sociale rechtvaardigheid elkaar versterken in plaats van uitsluiten. Een systeem waarin economische spelregels niet alleen worden geschreven door degenen met de meeste macht, maar in dienst staan van een bredere welvaart.

Als de VVD echt de democratie wil verdedigen, zou ze moeten beginnen bij het herstellen van vertrouwen in de instituties die haar dragen. Dat betekent niet minder overheid, maar een betere overheid. En misschien ook een kritische blik op haar eigen rol in het proces dat ons hier heeft gebracht.

Login to enjoy full advantages

Please login or subscribe to continue.

Go Premium!

Enjoy the full advantage of the premium access.

Stop following

Unfollow Cancel

Cancel subscription

Are you sure you want to cancel your subscription? You will lose your Premium access and stored playlists.

Go back Confirm cancellation